Voor maximale persoonlijke effectiviteit heb je drie zaken nodig:
1) Je snapt hoe breintypen werken.
2) Je hebt hypnotische taalpatronen in je vingers.
3) Je weet hoe het ABC-model werkt.
In elke aflevering van deze podcast krijg je deze drie zaken:
1) Het ABC-model wordt uitgelegd aan de hand van een kwestie in de actualiteit.
2) Je leert het breintype van andere mensen herkennen aan de hand van het gedrag, het uiterlijk en de ideeën van bekende mensen.
3) Je krijgt elke keer een gratis hypnosesessie om je taalpatronen te oefenen.
Voor meer info, ga naar www.invloedvergroten.nl
Organizational Behavior Management (OBM) is een wetenschappelijke benadering van gedragsverandering binnen organisaties, gebaseerd op de principes van de toegepaste gedragsanalyse. Het doel van OBM is om prestaties te verbeteren door gewenst gedrag van medewerkers te stimuleren en ongewenst gedrag te verminderen of om te buigen. Dr. Marius Rietdijk, verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), is een vooraanstaand expert op dit gebied. In een recent gesprek benadrukte hij hoe OBM zich onderscheidt van traditionele managementmethoden door zich te richten op meetbare, observeerbare gedragingen en de effecten daarvan op organisatieresultaten.
Volgens Rietdijk start OBM met een grondige analyse van huidig gedrag binnen de organisatie: welke taken voeren medewerkers uit, en welke resultaten worden daarmee behaald? Cruciaal is het idee dat gedrag wordt beïnvloed door de consequenties die erop volgen. Wanneer bepaald gedrag consequent positieve uitkomsten oplevert – denk aan waardering, erkenning of tastbare beloningen – is de kans groter dat medewerkers dit gedrag herhalen. Daarentegen neemt gedrag dat niet of negatief wordt bekrachtigd doorgaans af. Door die mechanismen zorgvuldig te onderzoeken en vervolgens systematisch in te zetten, kan een organisatie de prestaties aantoonbaar verbeteren.
Een typisch OBM-traject begint met het vaststellen van duidelijke, uitdagende en haalbare doelen. Vervolgens worden specifieke gedragingen of prestaties geïdentificeerd die bijdragen aan het behalen van deze doelen. Via regelmatige metingen en observaties krijgt men inzicht in de voortgang. Feedback – vaak in de vorm van grafieken, data of persoonlijke gesprekken – speelt een centrale rol. Het is immers belangrijk dat medewerkers precies weten wat er goed gaat en waar zij nog kunnen verbeteren. Wanneer positief gedrag structureel wordt beloond, bijvoorbeeld met complimenten, erkenning in het team of andere voordelen, gaat het zich verankeren in de dagelijkse werkpraktijk.
Dr. Rietdijk wijst erop dat OBM niet alleen draait om cijfers en meetinstrumenten, maar juist om het motiveren en ontwikkelen van mensen. Door medewerkers actief te betrekken bij het stellen van doelen en door positieve feedback te geven, ontstaat er meer werkplezier en betrokkenheid. Dit leidt niet alleen tot hogere productiviteit, maar ook tot een cultuur van groei en innovatie. OBM is daarmee een krachtige manier om veranderingen in organisaties duurzaam te verankeren en blijvende resultaten te boeken.